Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ter Borch, plan van uitwerking Rietwijk tusseneilanden
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1730.BPUTBRietwijkBH-0301

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen;
  2. bijbehorende bouwwerken; 
  3. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  4. openbare nutsvoorzieningen; 
  5. groenvoorzieningen;
  6. water;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen, erven en terreinen;
  2. voet- en fietspaden;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. bermen en beplantingen;
  5. kaden en oeverstroken;
  6. bruggen;
  7. sport- en speelvoorzieningen;
  8. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen
6.2.1.1 Algemeen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het aantal hoofdgebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer dan daar is aangegeven;
  3. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedra­gen respectievelijk ten hoogste 8 meter en 12 meter;
  4. in afwijking van het bepaalde in artikel 6 lid 2.1.1 sub c bedragen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 6' de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen ten hoogste 12 meter; 
  5. de afstand van de niet aangebouwde zijde van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt tenminste 3 meter;
  6. in afwijking van het bepaalde in artikel 6 lid 2.1.1 sub e bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 6' de afstand tot de zijdelingse perceelgrens tenminste 2 meter;
  7. de maximale oppervlakte van een hoofdgebouw mag per bouwperceel bedragen:
    1. bij een perceelsgrootte tot en met 600 m2: maximaal 40% van de perceelsgrootte;
    2. bij een perceelsgrootte van 600 m2 tot 1.000 m2: 240 m2 vermeerderd met 30% van de perceelsgrootte die de 600 m2 te boven gaat.
6.2.1.2 Specifieke vorm van wonen - 1
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' gelden de volgende nadere regels:
  1. het aantal aaneen te bouwen woningen mag niet meer dan twee bedragen;
  2. de voorgevel van een hoofdgebouw dient ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' met tenminste één punt in, of ten hoogste 2 meter achter, de gevellijn te worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevel haaks op de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd;
  3. de nokrichting van de te bouwen woningen dient evenwijdig te lopen aan de zijdelingse perceelgrens;
  4. de dakhelling bedraagt minimaal en maximaal respectievelijk 30 graden en 45 graden, met dien verstande dat maximaal 15% van het dakoppervlak met een dakhelling van 0 graden mag worden uitgevoerd.
6.2.1.3 Specifieke vorm van wonen - 2
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2' gelden de volgende nadere regels:
  1. de woningen zullen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient ten minste 50% van zowel de voorgevel als de betreffende zijgevel in de gevellijn te worden gebouwd;
  3. de woning dient voorzien te worden van een lessenaarsdak;
  4. de dakhelling bedraagt minimaal en maximaal respectievelijk 20 graden en 30 graden, met dien verstande dat maximaal 15% van het dakoppervlak met een dakhelling van 0 graden mag worden uitgevoerd.
6.2.1.4 Specifieke vorm van wonen - 5
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 5' gelden de volgende nadere regels: 
  1. de woningen zullen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient ten minste 50% van zowel de voorgevel als de betreffende zijgevel in de gevellijn te worden gebouwd;
  3. de nokrichting van de te bouwen woningen dient haaks op de zijdelingse perceelsgrens te zijn;
  4. de dakhelling bedraagt minimaal en maximaal respectievelijk 30 graden en 45 graden, met dien verstande dat maximaal 15% van het dakoppervlak met een dakhelling van 0 graden mag worden uitgevoerd.
6.2.1.5 Specifieke vorm van wonen - 6
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 6' geldt de volgende nadere regel:
  1. de woningen zullen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken dienen binnen een bouwvlak worden ge­bouwd;
  2. bijbehorende bouwwerken dienen ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdge­bouw dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd, dit met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 6';
  3. in aanvulling op het bepaalde in artikel 6 lid 2.2 sub b dienen bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2' en 'specifieke vorm van wonen - 5' ten minste 3 meter achter de zijgevel van het hoofdge­bouw dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd, voor zover deze zijgevel gebouwd is ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'; 
  4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per hoofd­gebouw zal ten hoogste 60 m2 bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  5. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedra­gen respectievelijk ten hoogste 3,5 meter en 6 meter, met dien verstande dat in geval van platte afdekking de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
6.2.3 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf gelden de volgende regels:
  1. de inhoud bedraagt niet meer dan 50 m3;
  2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde op het bij de woning behorende erf bedraagt niet meer dan 10 meter;
  2. voor het overige bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 15 meter.
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. een goede milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 6 lid 2.1.3 sub d en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt verhoogd tot maximaal 45 graden;
  2. artikel 6 lid 2.2 sub a en toestaan dat bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot maximaal 1,6 meter voor de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  3. artikel 6 lid 2.2 sub b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken ten minste 1 meter achter de voorgevel van het hoofdge­bouw dan wel het verlengde daarvan  worden gebouwd;
  4. artikel 6 lid 2.2 sub c en toestaan dat bijbehorende bouwwerken ten minste 1 meter achter de zijgevel van het hoofdge­bouw dan wel het verlengde daarvan  worden gebouwd, voor zover deze zijgevel gebouwd is ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  5. artikel 6 lid 2.2 sub d en toestaan dat de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken wordt vergroot tot:
    1. een oppervlakte van 80 m2, mits het bouwperceel tenminste 500 m2 bedraagt, dan wel de vergroting gelet op het levensloopbestendig maken van de woning en/of de verminderde validiteit van de bewoner noodzakelijk is;
    2. een oppervlakte van 90 m2, mits het bouwperceel tenminste 750 m2 bedraagt.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
  1. aan huis verbonden beroepen, wanneer niet voldaan wordt aan onderstaande criteria:
    1. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
    2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep mogen zowel in het hoofdgebouw als in een al dan niet vrijstaand bijgebouw worden verricht;
    3. het beroep dient uitgeoefend te worden door de bewoner van de woning;
    4. het deel van de voor uitoefening van een aan huis verbonden beroep mag tot 30% van de met bouwvergunning gerealiseerde oppervlakte van het hoofd- en bijgebouw met een maximum van 45 m2 bedragen;
    5. vanuit de woning mag geen detailhandel, horeca en groothandel plaatsvinden, ook mag geen prostitutie- of seksinrichting worden opgericht;
    6. er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
    7. het aanbrengen van reclame-uitingen van beperkte omvang in de tuin of aan het pand zijn slechts toegestaan indien deze niet hoger zijn dan 1 meter en geen grotere oppervlakte hebben dan 0,5 m2. Lichtreclame is niet toegestaan;
    8. buitenopslag is niet toegestaan;
  2. aan huis verbonden bedrijven.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 6 lid 5 sub b een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat de volgende criteria in acht dienen te worden genomen:
  1. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
  2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf mogen zowel in het hoofdgebouw als in een al dan niet vrijstaand bijgebouw worden verricht;
  3. het beroep dient uitgeoefend te worden door de bewoner van de woning;
  4. het deel van de voor uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten mag tot 30% van de met bouwvergunning gerealiseerde oppervlakte van het hoofd- en bijgebouw bedragen, met een maximum oppervlakte van 45 m2;
  5. er mogen geen milieuvergunningplichtige of meldingplichtige activiteiten plaatsvinden;
  6. vanuit de woning mag geen detailhandel, horeca en groothandel plaatsvinden, ook mag geen prostitutie- of seksinrichting worden opgericht;
  7. er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
  8. er mag geen onevenredige aantasting van het woonklimaat optreden door overlast van gebruikte apparatuur (geluidsoverlast, geuroverlast, etc.).
  9. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de in de lijst van aanvaardbare vormen van aan huis verbonden bedrijvigheid genoemde aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage;
  10. buitenopslag is niet toegestaan;
  11. het aanbrengen van reclame-uitingen van beperkte omvang in de tuin of aan het pand zijn slechts toegestaan indien deze niet hoger zijn dan 1 meter en geen grotere oppervlakte hebben dan 0,5 m2. Lichtreclame is niet toegestaan.