De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
kaden en oeverstroken;
ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', verkeers- en verblijfsdoeleinden, bruggen, duikerbruggen, duikers en grondlichamen;
met de daarbijbehorende:
groenvoorzieningen;
paden;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat op of in deze gronden geen gebouwen mogen worden gebouwd.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
steigers zijn toegestaan tot maximaal 4,5 meter gerekend uit de waterkant en met een maximale breedte van 1,25 meter, met dien verstande dat het aantal steigers per perceel niet meer mag bedragen dan 1;
in afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2.2 sub a geldt dat aan het einde van doodlopende wegen openbare steigers mogen worden opgericht tot maximaal 4,5 meter gerekend uit de waterkant en met een maximale breedte van 13 meter;
de bouwhoogte mag niet meer dan 15 meter bedragen.