direct naar inhoud van 4.8 Luchtkwaliteit
Plan: Gebruikswijziging voormalig MMC Donderen
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0301

4.8 Luchtkwaliteit

In de verschillende units van het munitiedepot aan de Norgerweg te Donderen worden diverse (nieuwe) activiteiten ontplooit, onder andere voor zorgboerderij Peest en theaterorganisatie PeerGroup. Deze wijziging van de functie kan van invloed zijn op het verkeer op de wegen in en direct rond het plangebied en is om die reden ook van invloed op de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs deze wegen.

Normstelling en beleid

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wm). In samenhang met Titel 5.2 zijn de grenswaarden voor luchtkwaliteit in Bijlage 2 van de Wm opgenomen. In Titel 5.2 Wm is bepaald dat bestuursorganen een besluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen nemen wanneer:

  • wordt voldaan aan de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden;
  • een besluit (per saldo) niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • aannemelijk is gemaakt dat een besluit 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de concentratie van een stof;
  • het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (NIBM) is vastgelegd wanneer een project/plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een plan/project draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel NO2 als PM10 niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor die stoffen. Dit komt voor beide stoffen overeen met een maximale toename van de concentraties met 1,2 µg/m3. Projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Wel moet worden aangetoond dat als gevolg van het project de jaargemiddelde concentraties PM10 en NO2 niet met meer dan 1,2 µg/m3 toenemen.

Verkeersgeneratie voorgenomen situatie

Bij de beoordeling van dit plan is de verkeersgeneratie (het aantal motorvoertuigen dat van en naar de functies gaat rijden) van belang. Bij de beoordeling zijn de uitgangspunten uit paragraaf 4.11 gehanteerd. Voor de beoordeling is uitgegaan van 122 mvt/etmaal waardoor de beoordeling in feite is uitgevoerd op basis van de maximale situatie die een (zeer) ruime overschatting geeft van de daadwerkelijke dagelijkse verkeersgeneratie van de nieuwe functies.

Beoordeling

Met het rekenprogramma CARII (versie 11.0) is een indicatieve berekening uitgevoerd waarbij is aangenomen dat op een specifiek wegvak in de omgeving van het plangebied sprake is van een maximale toename van 122 mvt/etmaal. Er is gerekend met de weg- en omgevingskenmerken (wegtype, snelheidstypering en bomenfactor) die het meest ongunstig zijn voor luchtkwaliteit. Voor de berekening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Coördinaat: 230089 / 566968
  • Intensiteit: 122 mvt/etmaal
  • Fract. middelzw: 0,0%
  • Fract. zwaar: 1,6%
  • Wegtype: 3b (streetcanyon)
  • Snelheid: Stagnerend stadsverkeer
  • Bomenfactor: 1,50
  • Afstand wegas: 5 meter

Uit de berekeningen (uitgevoerd voor het jaar 2012) blijkt dat de bijdrage van het planverkeer, uitgerekend op basis van een zeer conservatieve inschatting van de verkeerstoename als gevolg van het plan en een voor luchtkwaliteit ongunstige modellering, aan de jaargemiddelde concentratie NO2 maximaal 0,3 µg/m3 is. De maximale bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie PM10 is kleiner dan 0,1 µg/m3.

Conclusie

Aangezien op basis van een zeer conservatieve inschatting van de verkeerstoename als gevolg van het plan sprake is van een toename van niet meer dan 1,2 µg/m3, is aannemelijk dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit (NIBM). Titel 5.2 van de Wet milieubeheer levert derhalve geen belemmering op voor verdere besluitvorming.