direct naar inhoud van 4.3 Bodem
Plan: Gebruikswijziging voormalig MMC Donderen
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0301

4.3 Bodem

Normstelling en beleid

De tijd dat elke bodemvervuiling moest worden aangepakt ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is, of de vervuiling zodanig is, dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen. Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en behoeven alleen de zogeheten "ernstige vervuilingen" in meer of mindere mate aangepakt te worden. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie.

Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

Situatie plangebied

In opdracht van de DVD Noord is door het bureau Tauw achtereenvolgens een verkennend bodemonderzoek en een actualiserend grondwateronderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn terug te vinden in bijlagen 6 en 7.

Op het terrein zijn in de bovengrond licht verhoogde gehaltes EOX aangetroffen, evenals sterk verhoogde gehaltes aan zink, nikkel en Pak. Daarnaast is er sprake van verhoogde concentraties aan arseen, zink en minerale olie. Deze resultaten hebben aanleiding gegeven tot actualiserend vervolgonderzoek van het grondwater. Tijdens dit onderzoek zijn opnieuw verhoogde concentraties gemeten. Deze concentraties lagen over het algemeen onder de streefwaarde of het toetsingscriterium. Uitzondering daarop waren bicarbonaat en ijzer. De overschrijdingen waren echter niet van dien aard dat nader onderzoek of sanering is aanbevolen omdat de aangetroffen overschrijding niet belemmerend zijn voor de herontwikkeling.

Ondanks dat het niet nodig wordt geacht dat wordt gesaneerd, is conform de algemene uitgangspunten van Defensie voor overdracht van militaire terreinen het terrein wel geschikt gemaakt voor de functie.

Conclusie

Het terrein is geschikt gemaakt voor de functie en daarmee voldoet aan de gestelde eisen, vormt dit geen belemmering voor dit plan.