direct naar inhoud van 4.2 Archeologie
Plan: Gebruikswijziging voormalig MMC Donderen
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0301

4.2 Archeologie

Normstelling en beleid

Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Het is verplicht om in bij ruimtelijke ontwikkelingen en bij specifieke bodemverstorende activiteiten rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden.

Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: 'Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister'. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort.

In opdracht van de gemeente Tynaarlo heeft BAAC bv een archeologisch verwachtingskaart en beleidskaart voor de gemeente opgesteld, welke nog voorgelegd wordt aan de gemeenteraad in de vorm van een structuurvisie. Aanleiding is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Deze wet geeft aan dat de gemeente inzicht dient te hebben in de (te verwachten) archeologische waarden binnen haar grondgebied. Hetzelfde heeft de gemeente Noordenveld gedaan in samenwerking met adviesbureau Arcadis.

Situatie plangebied

De beleidskaart vormt het instrument waarmee vergunningaanvragen kunnen worden getoetst. In de hierna opgenomen figuren zijn deze kaarten, van de beide gemeenten, opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0301_0005.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0301_0006.jpg"

Afbeelding 4.1: Archeologische beleidsadvieskaarten gemeenten Noordenveld & Tynaarlo

Tynaarlo

Het plangebied kent een hoge tot middelhoge verwachting als het gaat om onaangetaste archeologische restanten in de bodem. Daarom is in het archeologiebeleid vastgelegd dat voor dergelijke gebieden een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden bij ingrepen met een geplande bodemverstoring met een oppervlakte van 1.000 m² en dieper dan 30 centimeter beneden maaiveld.

Noordenveld

Het plangebied kent ook hier een hoge of middelhoge verwachting als het gaat om onaangetaste archeologische restanten in de bodem. Daarom is in het archeologiebeleid vastgelegd dat voor dergelijke gebieden een archeologisch booronderzoek (6 boringen per hectare) uitgevoerd moet worden bij ingrepen met een geplande bodemverstoring met een oppervlakte van 1.000 m2. Indien nodig dient het booronderzoek aangevuld te worden met een karterend onderzoek. De gemeente Noordenveld hanteert geen minimale verstoringsdiepte.

Conclusie

Aangezien de ruimtelijke onderbouwing alleen voorziet in de legalisatie van het gebruik en geen fysieke ontwikkelingen plaatsvinden, waarbij de bodem eventueel wordt verstoord, is nader archeologisch onderzoek niet aan de orde.