Plan: | Gebruikswijziging voormalig MMC Donderen |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1730.Abmmcdonderen-0301 |
Het plangebied ligt voor het grootste deel in de gemeente Tynaarlo, welke ook de aanvraag voor de omgevingsvergunning coördineert. Een deel van het plangebied ligt echter in de gemeente Noordenveld. Omdat de meest actuele structuurvisie (2009) van de gemeente Noordenveld (Intergemeentelijke Structuurvisie Leek Roden) het onderhavige plangebied buiten beschouwing laat en de Structuurvisie Noordenveld dateert uit 2002 en daarmee verouderd is, is besloten op deze plaats verder alleen aandacht te schenken aan het gemeentelijk beleid van de gemeente Tynaarlo.
De gemeenteraad van Tynaarlo heeft in haar vergadering van 20 september 2006 het Structuurplan Tynaarlo vastgesteld, waarin het gemeentelijke ruimtelijk beleid op hoofdlijnen voor de middellange termijn is geformuleerd. Dit structuurplan heeft onder de werking van de Wet ruimtelijke ordening de status van een structuurvisie gekregen. Voor het verantwoord maken van keuzes is in dit structuurplan de zogenaamde lagenbenadering van ruimtelijke ontwikkeling gevolgd. Bij deze methodiek wordt onze leefomgeving voorgesteld als een samenstel van ‘lagen’. Er wordt van drie hoofdlagen uitgegaan:
Elk van deze drie is opgebouwd uit een aantal sublagen. De ondergrond is bijvoorbeeld de resultante van lagen als de geologie, het bodempatroon, het (natuurlijke) waterstelsel en de planten- en dierenwereld. Binnen het infrastructurele netwerk zijn afzonderlijke lagen te onderscheiden voor de wegen, spoorlijnen, waterwegen, luchtvaart en onder- en bovengrondse leidingen. De occupatielaag, tenslotte, is opgebouwd uit de verdeling van woon-, werk-, recreatie-, landbouwgebieden en andere vormen van menselijk grondgebruik. Het landschap in het gebied in kwestie is de resultante van alle lagen samen, waarbij het begrip landschap zowel slaat op de groen-blauwe als de bebouwde ruimte (stads- en dorpslandschap).
De crux van de lagenbenadering als planningsmethodiek is, dat de onderliggende lagen een sturende rol vervullen voor de bovenliggende. Dit betekent dat bij het maken van occupatiekeuzes, zoals de locatie van nieuwe woon- en werkgebieden, de ondergrond met al zijn sublagen de belangrijkste ordenende en sturende factor vormt. Daarnaast speelt ook het optimaal gebruik maken van het bestaande verkeersnetwerk expliciet een rol in het planningsconcept. Een kenmerk van de drie hoofdlagen is een verschil in dynamiek. De ondergrond (of ‘groen-blauwe’ onderlegger) is het domein van de laag-dynamische functies, waarin (autonome) ontwikkelingen in een traag tempo verlopen. Geforceerde ingrepen in hoog tempo in deze laag hebben veelal ook negatieve effecten. Het verkeersnetwerk ontwikkelt zich in een hoger tempo, maar is bij een doordachte planning toch voor een langere tijd bedoeld dan het occupatiepatroon met de hoog-dynamische functies, waarin veelvuldig veranderingen optreden.
De lagenbenadering bij ruimtelijke planning impliceert in essentie het kiezen voor een duurzame ontwikkeling, ofwel voor een ontwikkeling “die tegemoet komt aan de behoeften van het heden zonder de behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen’’ (Brundtlandrapport van de Verenigde Naties, 1987). Een belangrijk uitgangspunt hierbij is respect voor de natuurlijke draagkracht van de aarde, die immers het ’aquarium’ vormt waarvan ons (over)leven afhankelijk is. Als de groen-blauwe onderlegger onvoldoende wordt gerespecteerd, zadelen we onze nakomelingen op met milieuproblemen die misschien onomkeerbaar zijn of hen in ieder geval voor zware opgaven stellen. Hetzelfde geldt voor het slecht benutten van het bestaande verkeersnetwerk. Juist omdat de gemeente hoge waarde hecht aan een duurzame ontwikkeling, is in dit structuurplan gekozen voor de methodiek van de lagenbenadering. In het structuurplan wordt dit plangebied kort aan de orde gesteld. Samengevat zijn de ruimtelijke ambities voor de toekomst:
De ontwikkeling past binnen deze ambities, aangezien er onder andere aandacht is voor voorzieningen waar mensen en functies gecombineerd worden en tegelijkertijd aandacht is voor een duurzame en groene ontwikkeling.
De gemeenteraad van Tynaarlo heeft in haar vergadering van 17 april 2012 de "Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Tynaarlo" vastgesteld, waarin de beleidsuitgangspunten voor het buitengebied zijn vastgelegd. Het voormalig MMC Donderen is gelegen in het buitengebied. De nota zal bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen waarvoor een nieuw, op een project toegesneden bestemmingsplan moet worden vastgesteld, als leidraad fungeren. De onderhavige ruimtelijke onderbouwing is erop gericht het huidige gebruik van het voormalig MMC te legaliseren. De beoogde bestemming is maatschappelijk. Daarmee past de beoogde ontwikkeling binnen de Nota van uitgangspunten.
Zoals in de vorige paragraaf beschreven is in het structuurplan uit 2006 de integrale visie op de ruimtelijke inrichting van de gemeente Tynaarlo neergelegd. Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is door de gemeenteraad van Tynaarlo op 8 december 2009 vastgesteld en is een thematische uitwerking van dit structuurplan, waarin de ambitie ten aanzien van het landschap aangescherpt wordt en wordt gekomen tot een uitvoeringsplan. Het LOP heeft de status van structuurvisie. Dit betekent dat nieuw ruimtelijk beleid hieraan getoetst wordt.
Het plangebied ligt in het gebied 'de Rug van Zeijen'. Over het plangebied zelf wordt niet specifiek gesproken. Het grootste deel van dit gebied kent een functioneel accent als modern en relatief grootschalig verkaveld agrarisch productielandschap. In het gebied zijn een aantal ecologische verbindingen geprojecteerd. De ambitie is de huidige landschappelijke kwaliteiten te behouden, te versterken en de gewenste ontwikkelingen met de (bestaande en nieuwe) kwaliteiten te verzoenen. De specifiek op dit gebied betrekking hebbende uitspraken hebben geen directe relatie met dit plan.
Het in 2008 vastgestelde Waterplan vormt een uitwerking van het Structuurplan. Het waterplan maakt onderscheid in verschillende thema's, waar voor elk thema ambities zijn opgesteld. Het plangebied valt onder het thema Bosgebied.
Gemeenten worden in toenemende mate geconfronteerd met taken en verantwoordelijkheden op het gebied van water. In de eerste plaats betreffen dit de wettelijke taken. Als gevolg van de Wet gemeentelijke watertaken worden deze opnieuw ingedeeld. Naast de huidige taken met betrekking tot riolering (gemeentelijke verantwoordelijkheid tot de kavelgrens), onderhoud van water in bebouwd gebied en baggerwerkzaamheden komt de zorgplicht voor hemel- en grondwater. In de toekomst zal het onderhouden en baggeren van water in bebouwd gebied wellicht worden overgedragen naar het waterschap. De watertaken voor de gemeente bestaan dan uit de zorgplicht ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater. Naast deze wettelijke taken speelt de gemeente ook steeds meer ook een beleidsmatige rol. Bij de inrichting van nieuwe uitbreidingsplannen zal het aspect water nadrukkelijk aan de orde moeten worden gesteld. Afwenteling van verantwoordelijkheden naar andere organisaties moet bij de (her)inrichting van gebieden worden voorkomen. In dit waterplan staat beschreven, dat de gemeente samen met private partijen aandacht schenkt aan het waterbelang. De mogelijke gevolgen voor het aspect water zijn in paragraaf 4.13 beschreven.
Het milieubeleidsplan vormt naast het Waterplan een uitwerking van het Structuurplan. Centraal binnen het milieubeleidsplan staat het behouden en versterken van de groene ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Tynaarlo. Aan de hand van een aantal gebiedstypen, die in de gemeente onderscheiden kunnen worden, wordt invulling gegeven aan het milieubeleid. De gemeente zet met het milieubeleidsplan in zoveel mogelijk behoud van "de Groene Long". Ontwikkelingen moeten zwaarwegend en landschappelijk goed inpasbaar zijn om acceptabel te kunnen zijn. Waar mogelijk moeten projecten bijdragen om de (kwaliteit van) de Groene Long te versterken. Daarnaast maakt de gemeente zich sterk om waar mogelijk, partijen bij elkaar te brengen en nieuwe functies zo goed mogelijk aan het bestaande landschap te koppelen, mogelijk via nieuwe vormen van wonen en werken in het landelijk gebied. Hierbij is een harde randvoorwaarde dat bestaande landschappelijke kwaliteiten behouden blijven.
Het plan is passend in het gemeentelijk beleid. Bij de totstandkoming van de invulling van het MMC zijn de gemeentelijke kaders meegenomen.