Inhoudsopgave
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan Ter Borch, plan van uitwerking hotel en transferium Kranenburg Zuid met identificatienummer NL.IMRO.1730.BPUTBhotelKBzuid-0401 van de gemeente Tynaarlo;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
c. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
e. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
f. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
g. bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;
h. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
i. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
j. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
k. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
l. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
m. overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met maximaal één wand is omgeven;
n. peil:
1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
o. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens is begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
p. waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en afvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend;
b. de oppervlakte van een bouwwerk:
buitenwerks en tot het peil;
c. de inhoud van een bouwwerk:
boven peil tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, rookkanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Water
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water;
b. recreatief medegebruik;
c. kunstwerken, bruggen en duikers;
d. kaden en oeverstroken;
e. groenvoorzieningen;
f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en/of waterkering,
met daaraan ondergeschikt:
g. terras.
3.2 Bouwregels
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horeca in de vorm van een hotel met restaurant, zalencentrum en congres-/vergaderfaciliteiten;
b. transferium;
c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen;
h. water en watergangen;
i. kaden en oeverstroken;
j. kunstwerken, bruggen en duikers;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterkeringen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak overkappingen mogen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 150 m2;
b. het bouwvlak mag voor ten hoogste 50% worden bebouwd;
c. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt niet meer dan 10 m;
d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m.
4.2.2 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf, gelden de volgende regels:
a. de inhoud van een gebouw bedraagt niet meer dan 50 m3;
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt niet meer dan 16 m;
b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 10 m;
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van de bebouwing met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke waarden,
worden afgeweken van het bepaalde in:
- lid 4.2.3, sub c:
ten behoeve van een hogere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, voor zover het betreft een reclame-uiting die een relatie heeft met de functie van het op het bouwperceel aanwezige gebouw, tot maximaal 15 m;
- lid 4.2.3, sub c:
ten behoeve van een hogere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, die op of aan een gebouw worden geplaatst, voor zover het betreft een reclame-uiting die een relatie heeft met de functie van het op het bouwperceel aanwezige gebouw, tot maximaal 25 m.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, worden afgeweken van:
a. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geven;
c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen en voor een centrale antenne tot een bouwhoogte van 25 m;
e. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in elk geval wordt begrepen:
a. het gebruik van gronden als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud en behoudens de gronden waar dit overeenkomstig dit plan is toegestaan;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als seksinrichting;
c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 8 Overgangsrecht
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan ‘Ter Borch, plan van uitwerking hotel en transferium Kranenburg Zuid’.
