Bed&Breakfast :
Een
Bed&Breakfast voorziening is een kleinschalige, aan de woonfunctie verbonden,
kort-durende, toeristische verblijfsvoorziening voor uitsluitend logies en
ontbijt, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of aangebouwd bijgebouw en wordt
gerund door de gebruikers van het betreffende perceel.
De gronden op de verbeelding aangewezen als 'besluitgebied' zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan huis verbonden beroepen;
c. bed & breakfast;
c. verkeer en verblijf;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
De bescherming van archeologische waarden is in de bestemming begrepen.
Aan huis verbonden beroepen zijn toegestaan, voorzover wordt voldaan aan de volgende criteria:
1. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep mogen
zowel in het hoofdgebouw als in een al dan niet vrijstaand bijgebouw
worden verricht;
3. het beroep dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de woning;
4. het deel van de voor uitoefening van een aan huis verbonden beroep
mag tot 30% van de met bouwvergunning gerealiseerde oppervlakte van
het hoofd- en bijgebouw met een maximum van 45 m2 bedragen;
5. vanuit de woning mag geen detailhandel, horeca en groothandel plaatsvinden,
ook mag geen prostitutie- of seksinrichting worden opgericht;
6. er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
7. het aanbrengen van reclame-uitingen van beperkte omvang in de tuin of
aan het pand zijn slechts toegestaan indien deze niet hoger zijn dan 1 m
en geen grotere oppervlakte hebben dan 0,5 m2. Lichtreclame is niet
toegestaan;
8. buitenopslag is niet toegestaan.
Bed & Breakfast is slechts toegestaan tot ten hoogste het aantal van zeven kamers, een ontbijtruimte en sanitaire voorzieningen.
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels:
1. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal
per bouwperceel,
3. de woningen dienen te worden geplaatst binnen een strook gemeten
vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten
hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen
de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan
3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande gebouw tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
5. de goothoogte bedraagt niet meer dan de goothoogte van het bestaande
gebouw;
6. de bouwhoogte bedraagt niet meer de bouwhoogte van het bestaande
gebouw;
7. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande
dakhelling indien deze minder bedraagt;
8. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan
wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
9. uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen, dan wel aan
het gestelde onder b (regeling bijgebouwen).
b. Voor het bouwen van bijgebouwen en uitbouwen, voorzover deze niet voldoen aan het bepaalde onder a, ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. er dient minimaal 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde
gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijgebouw tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw indien deze minder bedraagt;
3. er wordt op de perceelgrens gebouwd of op minimaal 1 m uit de perceelgrens;
4. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m,
met dien verstande dat in geval van platte afdekking de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
5. de
gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 100 m², met
inachtneming van de regel dat niet meer dan 50% van een bouwperceel
mag
worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien
dat
meer is;
c. Voor het bouwen voor de overige doeleinden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
d. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt.
e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1. de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer bedraagt dan 3 m;
2. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd;
3. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten
hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zij-erven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen, in die zin dat de hoofdgebouwen in de naar de weg
gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
b. de
dakhelling, in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan
60° dient te bedragen.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de
bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van woonfuncties;