In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan rioolvoorzieningen Eelde-Paterswolde van de gemeente Tynaarlo;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1730.BPrioolvoorziening-0401 met de bijbehorende regels;
c. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
d. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
e. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. bergbezinkbassin of -zak:
voorziening voor de tijdelijke opslag van overtollig afvalwater;
g. bestaande situatie:
1. ten aanzien van bebouwing:
bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
2. ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
h. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
i. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
j. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
k. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
l. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
m. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
n. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
o. peil:
1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdingang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
P retentievijver:
voorziening voor de tijdelijke opslag van overtollig afvalwater en regenwater;
q. rioolvoorzieningen:
voorzieningen voor de tijdelijke opslag van afvalwater en regenwater in de vorm van respectievelijk een bergbezinkbassin/bergbezinkzak en een retentievijver, met de daarbij behorende voorzieningen.
